
Generatie Y
Goed, bij deze zal ik mezelf ook even voorstellen. Ik ben Simon (hallo Simon), en ik ben zesentwintig jaar. Dat begint dus al ergens op te lijken. Geboren in het pittoreske Alkmaar op de derde dag van juni, 1991. Echt een nineties-kind dus, en (volgens mijn geboortedatum en de moderne media) ben ik dus toonvoorbeeld van de millennials-generatie, ook wel genoemd ‘generatie Y’.
Wij zijn de kinderen van ‘generatie X’ – de babyboomers en de late babyboomers (mijn ouders zijn van rond 1960), en daarmee zijn wij volgens deze media het product van de verzorgingsstaat en de toegenomen welvaart. Wij (generatie Y) zijn verwend en narcistisch, hebben veel financiële middelen en kansen, en doen daar helemaal niks mee. Wij zijn passief, lui zelfs. En de weinige zorgen die wij hebben, zuipen en feesten we weg. De katerige dag die volgt sluiten we onszelf het liefst op in onze kamer, om digitaal de deur uit te gaan op instagram en snapchat. Want dáár zijn we wie we willen zijn – leuk, reislustig, avontuurlijk, productief, maar vooral succesvol (dubbele streep eronder).
Met deze theorieën wordt een hele generatie (geboortedata tussen 1980 en 2000) over één kam geschoren; wij mogen niet klagen, want de generaties voor ons (Generatie X en daarvoor ‘generatie wederopbouw’) hebben hard gewerkt om ons te geven wat ons hartje begeert. Dank daarvoor, overigens.
Keuzes
Ik ga alle insinuaties over millennials ook niet tegenspreken. Ja, wij houden van een drankje en een feestje, en ja, wij hebben het goed. Unicef rapporteerde eerder dit jaar dat de Nederlandse kinderen de gelukkigste kinderen ter wereld zijn, en Nederland staat op de zevende plek van gelukkigste landen ter wereld. En over het algemeen kan ik zeggen dat ik ook vrij gelukkig ben (LIKE!). Maar dat neemt niet weg dat generatie Y op een zeven- acht of negensprong (of nog meer sprongen) staat, en door al die keuzes simpelweg niet meer durft te kiezen. Dit laatste haalt Amerikaans auteur Mark Manson mooi aan in zijn ‘anti-zelfhulpboek’ The Subtle Art of Not Giving A Shit: als je tussen twee plekken kan kiezen om de rest van je leven te wonen, kun je die keuze na wat wikken en wegen best maken, en bovenal, gelukkig zijn met die keuze. Als je uit 30 plekken kan kiezen (Generatie Y), is de keuze zelf al veel moeilijker om te maken, maar het gelukkig zijn met die keuze is praktisch onmogelijk. De rest van je leven zul je je bewust zijn (en spijt hebben) van alles wat je dus níet gekozen hebt. Van alles wat je mist.
Dit what-if-principe herken ik enorm. Ik ben 26 en happily ever afgestudeerd. Nu kan ik werken, op reis gaan, nog een studie doen, in Groenland gaan wonen, een uitkering trekken en netflixen, elke dag uitgaan, een gezin stichten (moet ik trouwens wel eerst een vriend hebben), de dam-tot-damloop doen (denk het niet), een stilteretraîte volgen in Tibet, filiaalmanager worden bij de Wibra, kortom: ik kan alles. Maar wat móet ik dan? Wat wil ik dan? Deze existentiële crisis is denk ik waar de quarterlife-crisis (nog zo’n term) over gaat.
Quarterlife-crisis
Het niets weten maar toch keuzes moeten maken, in een maatschappij die van jongs af aan een grote druk op ons legt, verlamt ons. We worden op de basisschool al doodgegooid met toetsen en diploma’s, om na schooltijd nog eens naar de tennis, zwem-, gitaar én balletles te moeten. En alles moet perfect. Vervolgens begin je (na je perfecte afscheidsmusical en al behoorlijk gestresst) aan de middelbare school. Het puberen is al heftig genoeg, maar nog voordat je je eerste puist hebt moet je al gekozen hebben wat voor profiel je wil volgen, en op het vmbo moet je op je vijftiende je vervolgstudie al kiezen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de stress die je krijgt van de mentale veranderingen, de sociale druk van het leuk-gevonden-willen-worden (LIKE!), de scheiding van je ouders (ook scheiden is hot vandaag de dag) en van die puistjes en haren die opeens overal op lijken te duiken op die leeftijd (nog steeds, trouwens).
De lucky ones die rond hun negentiende zonder al teveel trauma’s de pubertijd uit zijn gekropen, mét diploma, komen voor nog meer keuzestress te staan. Studeren? Werken? Een tussenjaar nemen? Reizen? En áls je dan gekozen hebt (en dus ook zoveel keuzes niet hebt gemaakt), en zelfs áls je daar dan semi-gelukkig mee bent, is het slechts een kwestie van tijd voor de volgende bestaan-of-niet-bestaan-crisis zich aandient.
Zelf heb ik het geluk gehad dat ik mijn hele leven al wist wat ik wilde. Als dreumes kroop ik (letterlijk) ieder podium op dat ik tegenkwam (ongeacht of er een voorstelling of concert gaande was). Als kleuter uitte mijn passie zich vooral in het verkleden als pippi langkous (laat uw oordeel achterwege!) en op mijn tiende produceerde ik mijn eigen clown-optredens. Mijn broertje was de catering, de achtertuin mijn openluchttheater. Het publiek bestond uit bij elkaar geroepen buurtkinderen en hun bezorgde ouders.
Sinds die tijd heb ik veel pogingen ondernomen om verstandig te worden (lees: verstandige keuzes te maken). Dit is niet gelukt; het bloed kruipt (net als die overlastbezorgende dreumes op het podium) waar het niet gaan kan. Na jaren zingen en acteren in de meest uiteenlopende musicals en theaterprojecten deed ik op mijn negentiende auditie voor de Frank Sanders’ Akademie in Amsterdam. Ik werd aangenomen. Blijdschap en angstzweet.
Anno nu – 2017 – vind ik mijzelf terug als 26-jarige ZZP’er in Amsterdam. De opleiding heb ik goed doorlopen en ik weet als acteur goed aan mijn brood te komen. Ik leef mijn kinderdroom, en ben me ervan bewust dat dat voor weinigen is weggelegd. Ik geniet van wat ik doe, en ervaar regelmatig momenten van geluk. Ik heb vrienden, een mooi dak boven mijn hoofd, ik heb een fiets, een auto en kan de tram betalen, en ik lees – weliswaar te weinig – boeken. Mijn opa (generatie wederopbouw) zou trots op me zijn.
En dan toch die onzekerheid en al die vragen. Wat is mijn weg? Waar doe ik goed aan? There is more to the story; er valt tussen de regels door zoveel meer te lezen. En daarom kom ik op voor een hele generatie (die ik voor dit stuk gemakshalve over één kam scheer), omdat dat best eens gedaan mag worden.
Met het Jongemakerscollectief komen wij letterlijk en figuurlijk op voor ieders existentiële levenscrisis. We spelen in het Polanentheater in Amsterdam op 1, 2 en 3 september 2017.